Vandaag nemen we afscheid van China. We verlaten het land met een overvloed aan herinneringen, op geheugenkaartjes, iPad en iPhone maar minstens zoveel in ons hoofd. En tastbare herinnering, zoals
het jaden paardje, de terracottasoldaten, de prachtige halssieraden met jade en de vele leuke, lieve tashangertjes die het hopelijk nog heel lang zullen uithouden. De zon is al op als we de gordijnen
opentrekken, het is heiïg in Guilin, het wordt weer een warme dag. Onder ons raam zit een steenhouwer Chinese ornamenten uit een plat stuk graniet te hakken en te frezen, stipt om half acht begon
hij. De osmanthusbomen zijn uitgebloeid - dit jaar zullen ze geen tweede bloesem krijgen want het heeft niet geregend in hun beperkte bloeiperiode van twee weken. De bagage is klaar voor de reis, en
om het overgewicht binnen aanvaardbare grenzen te houden besluiten we wat zware spullen apart te verschepen - in het postkantoor blijkt dat we 11 kilo te veel hebben met ons drieën. We ontbijten bij
een van de noedeltentjes tegenover het hotel, lokale noedels met kippenbouillon, echt lekker met groente, wontons en een flinke schep hete rodepeperprut, zodat het lekker 'la' wordt. Daarna gaan we
op pad voor de laatste shoppinkjes die we gisteren vergeten waren, lopen over een soort Dappermarkt en zien zelfs dingen die we daar zo weten te vinden - merkwaardig thuisgevoel... We lopen door het
prachtige park, zien mannen en vrouwen in witte satijnen pakken tai chi trainen, gezinnen met alle generaties wandelen langs de waterkant, en wij strijken neer op het idyllische theehuiseiland. De
serveerster speelt op de pipa, het is er koel en er zit slechts één Chinese familie. Oma komt als eerste ons aan een nauwkeurig onderzoek onderwerpen, later volgt ook de rest. De jongste van de twee
kleindochters spreekt wat Engels, en wil daar graag gebruik van maken. Ze heeft een Chinese naam die uit vier stukjes bestaat, maar haar Engelse naam is Mary, vertelt ze, en ja hoor, ze zegt het
echt: 'you can call me Mary'. Met die woorden begon onze reis in China en is op onze laatste dag deze cirkel rond! De schoonfamilie haalt ons met bagage en al op uit het Ronghu Lake hotel waar we de
afgelopen week af en aan hebben gewoond en neemt ons mee voor de afscheidslunch naar restaurant Lijiang Ren, een van de beste in Guilin. Echt fijn, en petit comité met Jingjing en Er-Wa, Guangshao en
Ping, Annet, Marjon en ik, het voelt goed en harmonisch. (Note to self: uitzoeken hoe de Guilin fried rice wordt gemaakt en wat het geheim is van de salade die omschreven wordt als 'skin of carrot'.
Repen buitenkant van de daikon/rettich, in een dunne donkere saus waarin ik gember meen te proeven die er volgens Ping niet in zit. Verslavend lekker is het wel!) Jing heeft de ochtend gebruikt om
bij haar favoriete winkels kleding en schoenen te kopen, die ze dansend als een klein meisje aan haar echtgenoot en ouders showt. We nemen afscheid van Li Ping en Jacob.Voor hem is de trouwvakantie
al voorbij - hij is zich aan het voorbereiden op een belangrijk sollicitatiegesprek op Skype morgenmiddag en heeft een flinke verkoudheid onder de leden. Guanshao rijdt ons naar de luchthaven, waar
we van hem allerhartelijks afscheid nemen. 'You are family now', vertaalt Jing als hij me nog een keer stevig omhelst. We checken in, wuiven onze koffers uit - ze zijn alle drie net boven 20 kg;
hopelijk zien we ze morgenochtend rond 7 uur lokale tijd in Amsterdam op de transportband verschijnen. Het is pas 4 uur, om 7.30 pm gaat onze vlucht naar Guagzhou. We houden ons zoet en de verveling
eronder door alle luchthavenwinkeltjes onveilig te maken zonder geld uit te geven. Naar Guangzhou is het minder dan een uur, om 8.30 pm beginnen we in de hypermoderne, gigantisch grote luchthaven van
die stad aan een wandeling door een verbindingsgang met aan een kant glas. Achteraf gokken we dat we wel twee kilometer hebben afgelegd naar de transfer/international sectie. In de diepte zien we een
hoeveelheid restaurants en winkels een kleine stad waardig, maar we lopen door, aangemoedigd door 'nog 270 meter', nog 120 meter', 'nog 30 meter'. Het aangekondigde gratis electrische vervoer blijkt
aan het einde van de eindeloze gang werkeloos aan de kant te staan... We passeren een buitengewoon strenge security en de douane - we zijn nu officieel China uit. We eten noedels in een smoezelige
eetstek, de enige in dit gedeelte van de luchthaven, althans enigszins in de buurt van onze gate - Annet ziet zelfs een rat voorbijschieten en doopt de tent onmiddellijk om tot 'rattenrestaurant'.
Een mens maakt wat mee op wereldreis! Stipt op 11.55 pm gaan we de lucht in, ik zet mijn horloge vooruit naar Nederlandse tijd. In Nederland is het om 6.30 am nog donker als we landen, en het
regent... Thuis worden we verwelkomd door onze Fien, die niet weet hoe hard ze moet spinnen en kopjes geven. Zij is in elk geval blij dat we er weer zijn, voor ons zal het wel even wennen zijn.
Tweeëntwintig dagen geleden zeiden we vol ongeloof tegen elkaar: 'We gaan naar China!', en nu veranderen we die tekst in 'We zijn in China geweest!', met bijna net zoveel ongeloof. Het was werkelijk
de reis van ons leven, een doe-vakantie in ieder opzicht. We zijn moe maar toch ook uitgerust. En morgen begint het gewone leven.
De kinderen hebben voor onze laatste twee dagen een uitstapje bedacht naar een van de allerberoemdste en volgens sommigen allermooiste plekken van China: de Lijangrivier en de kalksteenbergen. We
zullen naar een plek rijden waar we met onze overnachtbagage over zullen stappen op een vlot en de rivier af zullen zakken tot Qingping en vandaar per bus naar Yangshuo rijden. Voor 's avonds hebben
de kids kaarten geregeld voor de voorstelling 'Impression. Sanjie Liu, een spektakel annex opera op het water, bedacht en geregisseerd door Zhang Yimou. De volgende dag gaan we lekker fietsen langs
de rivier en in de loop van de middag met het openbaar vervoer weer terug naar Guilin. Als je dat zo leest is het een goed en duidelijk plan waar we ons allemaal erg op hebben verheugd. Jammer genoeg
kwam het minibusje meer dan een uur te laat en bleek bovendien te klein voor 8 volwassen Hollanders, en niet allemaal met maatje 38 en een chauffeur. We propten ons zo goed en zo kwaad als het ging
erin en gingen op weg, maar kwamen nog binnen de stadsgrens in een file terecht die zijn weerga niet kent. Nou is een file in China iets heel anders dan die voor het Prins Clausplein, bijvoorbeeld,
waar iedereen braaf in zijn eigen rijstrook blijft (meestal) en samen optrekt, afremt of stilstaat. Hier drukt iedereen iedereen uit zijn rijbaan, zigzagt luid toeterend van links naar rechts en
terug, ondertussen voetgangers, scooters en brommers vermijdend die ofwel in de verkeersstroom mee willen of hem doorkruisen. De zesbaansautoweg (zonder middenberm) verandert spontaan in vierbaans de
ene kant uit en tweenbaans de andere, tot een politieauto het verkeer naar de eigen baan terugwijst, maar dat effect duurt maar een kilometer op zijn hoogst. Spookrijden is de gewoonste zaak van de
wereld, en ook ons busje koos een paar keer de 5e rijbaan (gerekend van de rechterkant van de weg...) om het gemiddelde tempo iets omhoog te brengen. Ik zat voorin en had vol zicht op deze totale
chaos. Ik kon door het open raam moeiteloos een stadsbus aanraken, zo dicht zat die naast ons. Volgens de chauffeur had de drukte te maken met de Nationale Feestdag 1 oktober waarop heel China vrij
is en de stad uit gaat, het feit dat ter gelegenheid van 1 oktober de snelwegen tolvrij zijn en er voorbij de grote botanische tuin een bijzondere tentoonstelling geopend was waar veelpubliek naartoe
op weg was. Hoe dichter we daarbij kwamen, des te meer voetgangers er langs de stinkende snelweg (vergelijkbaar met de weg via Wassenaar naar Den Haag, maar dan breder) liepen. Maar inderdaad: daarna
was er plotseling bijna geen auto meer te zien. Hoe lang het zou gaan duren was niet te zeggen, en evenmin hoe ver we nog moesten. Maar het landschap veranderde, links en rechts verschenen steeds
meer en hogere kalksteenbergen, en na ruim tweeëneenhalf uur rijden en een laatste steile afdaling bereikten we dan eindelijk de rivier, waar de bestelde vlotten op ons lagen te wachten. We stapten
op, deden de verplichte knaloranje reddingsvesten aan en vertrokken. Zo'n vlot bestaat uit aan elkaar bevestigde kunststof buizen met daarop een planken vloer en houten bankjes onder een afdak. De
aandrijving gaat met een knus pruttelend motortje met een soort propellertje aan een lange buis, vanwege de ondiepte van de rivier. Eenmaal op weg weten we niet waar we moeten kijken - de oevers van
de brede Lijang zijn groen, tropisch weelderig, rotsachtig, hoog, steil, hier en daar staat een waterbuffel tot zijn buik in het water, we zien vogels en vlinders, een aan de buitenkant druipende
druipsteengrot hoog tegen de rotswand. Op de planken vloer zitten maakt het uitzicht nog mooier, maar regelmatig slaan flinke golven over het dek en dan zijn de banken toch net iets prettiger. We
zijn trouwens verre van alleen op het water. Grote riviercruiseschepen varen in hoog tempo en luid toeterend voorbij, en het aantal vlotten is niet te tellen. Gezellig druk, zal ik maar zeggen.
Midden in de rivier is een grindeiland aangelegd waarop we de beroemde aalscholvervissers met hun dieren zien en kramen met frisdrank en souvenirs. En toch... als je ervoor kiest om dat allemaal geen
rol te laten spelen is het alleen maar mateloos genieten. Om elke bocht is wéér een nieuw vergezicht, en zijn we soms zelfs bijna de enigen op de rivier, voor even. Terug op het vasteland lopen we
als volleerde backpackers richting het busstation, pakken voor het gemak een open busje (het is erg druk met wandelaars en souvenir- en fruitverkopers op de weg) en proberen met ons achten in één bus
te komen naar Yangshuo. Dat dat lukt mag een wonder heten - de bus vertrekt pas als hij helemaal vol is, en het idee 'reisgezelschap' is daar volledig aan ondergeschikt. Jing zorgt gelukkig dat we
alle acht kunnen zitten, een nog groter mirakel. Na een hobbeltocht van ruim anderhalf uur over heel veel wegdek-in-aanleg, waarbij de bus onderweg nog wat losse passagiers erbij wist te proppen,
arriveren we tegen vijf uur in Yangshuo, en dat was schrikken... Neem een Koninginnedag met stralend weer, en dat dan tien keer zo druk en luid. Daardoorheen banen we ons met veel moeite een weg naar
ons hotel in een smalle, rustige zijstraat van Yangshuo's wereldberoemde West Street. Souvenirwinkels, drankwinkels, chique tassen- en schoenenwinkels, winkels met 'antiek' en met jade, en veel, heel
veel junk, en de onvermijdelijke ambulante verkopers van licht- en geluidgevend speelgoed, magische ringen en natuurlijk de Rolexen. Én heel veel Chinezen op een dagje uit. Hotel Lin Yu is een echt
rugzaktoeristenhotel, simpel maar met precies wat een mens nodig heeft. Dat het bed een superlatief van plank is merken we pas later, maar er is een douche, stroom en wifi, dus het kon erger. Na het
eten lopen we naar de plek aan de rivier waar de show wordt opgevoerd. Boven de bergen staat aan de wolkenloze hemel de maan, op het water is het nog donker. 'Impression. Sanjie Liu' bestaat uit de
meest sprookjesachtige beelden in rood, groen, blauw, goud en zilver die samen een legende vertellen en een beeld geven van het dagelijks leven langs de Lijangrivier, uitgevoerd door ruim zeshonderd
mensen. Er wordt gezongen en gedanst door de ethnische minderheden uit de provincie Guanxi, in schitterende klederdracht, er zijn tweehonderd punterende vissers (allen afkomstig uit de dorpen langs
de rivier) op het water die manoeuvreren met rode lappen, lampen, fakkels en peddels, er verschijnt een in huidkleurig strak tricot geklede vrouw die zowel de badende bruid in de rivier is als de
maangodin. We moeten raden naar de betekenis maar het is wonderschoon. De weg terug naar het hotel is de hel op aarde. De drukte heeft er versterking bijgekregen in de vorm van loeiharde disco, house
en karaoke, er is geen doorkomen meer aan en we doen er een uur over om het hotel te bereiken. In de hotelkamer stop ik mijn voeten in een teiltje lauw water en laat in mijn hoofd de dag passeren.
Het was doodvermoeiend, maar wát hebben we veel moois gezien! Het opstaan kost grote moeite. Alle uitstekende botten zijn beurs, slapen op een echte plank is, zeg maar, niet echt ons ding. Ook Annet,
toch al aan alle kanten gebutst, mede omdat ze tijdens de autorit vanwege het ruimtegebrekt tussen de rugzakken was gaan zitten, had niet haar beste nacht achter de rug. We troosten ons met een
westers ontbijt, 'the full works', met voortreffelijke cappuccino, French toast, vers sinaasappelsap en fruit, gebakken eieren en banana pancakes. Daarna kunnen we dag weer aan en besluiten we om de
vreselijke West Street nog eens te bekijken. Dan blijkt dat Yangshuo wel degelijk een sfeervolle plaats is die ingeklemd ligt tussen de bergen en de rivier. Er zijn grachtjes en witstenen bruggetjes,
heel veel groen en welke kant je ook uit kijkt, altijd zie je de bergtoppen overal bovenuit. De commercie is hier heer en meester, maar kan het toch niet winnen van de werkelijke charme van dit
stadje. We nemen afscheid van Simon die vandaag teruggaat naar Nederland en vinden met behulp van Jing en Jacob de bus terug naar Guilin. Nu zijn ook onze laatste uren in China aangebroken. We doen
wat laatste wensboodschappen (een custom-made jaden halssieraad voor Marjon en idem voor mij), drinken een Chinees afscheidsbiertje met Josée en Otto die morgenochtend vroeg vertrekken, slenteren
over de avondmarkt naar een restaurant, wandelen langs het meer onder de kleurig verlichte bomen terug naar het hotel en beginnen voor de laatste keer met het pakken van de bagage. Onvoorstelbaar dat
deze wereldreis, deze reis van ons leven waarin we zoveel hebben gezien en geleerd en genoten, nu toch écht bijna voorbij is.
Oh, wat waren we brak, de dag na het huwelijksfeest! En om half negen al zouden de minibusjes met ons en een select gezelschap Chinese vrienden voorrijden voor de rit naar de bergen... Een van de
eersten die we tegenkwamen in de hal was Jing in haar rode cocktailjurkje en op gouden ballerina's, helemaal in distress omdat de bergwandelkleren die ze had klaargelegd, in de drukte van het
trouwfeest thuis waren achtergebleven en met het spitsverkeer hier is 'even naar huis om ze op te halen' geen optie. Dan maar zo, met mijn vest als jas tegen de verwachte avondkou. Een rit van
drieëneenhalf uur brengt ons door steeds hoger wordende bergen naar Longji, het gebied dat wereldberoemd is om de eindeloze, tot heel hoog op de berghellingen aangelegde rijstterrassen. Bij de
parkeerplaats wordt ons hele gezelschap onmiddellijk bestormd door Yao-vrouwen met draagmanden. Het is er de gewoonste zaak van de wereld je bagage de berg op te laten dragen, horen we. De vrouwen
werken in shifts en op vaste dagen; om te kunnen werken moeten ze op hun beurt wachten, en dat gaat niet altijd even rustig, merkten we, en bovendien is de prijsbepaling van het type
nattevingerwerk en dus zeer concurrerend, met verschillen van van 10 yuan (1,20 euro...). Wij, met onze westerse afkeer van slavenwerk, moeten echt een schroom overwinnen om onze rugzakken te laten
dragen, maar óh, wat een goede beslissing, realiseren we ons als we eenmaal op weg zijn naar boven. De draagsters lopen in kolonne als klipgeiten langs de soms behoorlijk steile trappen en padden.
We lopen in de stralende zon tussen rijstvelden en door bossen, zijn sprakeloos van de onwaarschijnlijke schoonheid van dit voor ons totaal nieuwe landschap. Het is bevreemdend er een soort
Zwitserse chaletbouw te zien maar dan van ander hout, en in een heel erg on-Zwitserse omgeving. De pittige klim eindigt na ruim twee uur in het bergdorp Tiántóuzhài, waar we in guesthouse Yue Pan
Wan de nacht zullen doorbrengen. We hebben voor een berghotel uitermate luxe kamers, met twee plankharde bedden, warm en koud stromend water, een eigen WC en zelfs een douche. Die laatste is een
slang met een douchekop eraan, maar het hotel voorziet niet in handdoeken en wij ook niet, dus daar hebben we weinig aan. Op het terras met het mooiste uitzicht van de wereld, op de rijstvelden en
de bergtoppen aan de overkant, krijgen we een lunch voorgeschoteld, nieuwsgierig gadegeslagen door de Yaovrouwen die in het dorp wonen en er hun hand- en fabrieksmatig gemaakte spullen aan de
toeristen verkopen. Ze zijn in klederdracht maar niet van de folkloristische soort: deze vrouwen dragen altijd zwartwitte beenwindsels, geplisseerde rokjes tot net over de knie, knalroze vestjes en
kleurrijke bindceintuurs en ze hebben allemaal hun megalange haar opgewikkeld en onder een op een speciale manier gevouwen doek gestopt. H et zijn uiterst gewiekste verkoopsters die meteen
doorhebben dat wij belangstelling hebben voor hun koopwaar, maar dankzij Ping en Jing, ervaren afdingsters, betalen we toch niet de hoofdprijs voor wat we kopen. Marjon, Annet en ik besluiten de
tweede wandeling van de dag niet mee te lopen - Annet is nog steeds beurs, ik heb behoorlijk last van mijn hielspoor, en Marjon besluit solidair ook in het dorp te blijven. Later horen we dat het
een goede beslissing was om niet mee te gaan lopen: de wandeling was erg steil en voor iemand met hoogtevrees eigenlijk niet te doen. We troosten ons met de gedachte dat we dan wel niet over de
ruggengraat van de draak hebben gelopen, maar in elk geval wel over zijn ribbenkast. Wij wandelen een beetje in en om het dorp (slagen er zelfs in om even te verdwalen!), maken foto's, zitten in de
zon en zijn getuige van de dagelijkse gang van zaken op deze hoogte. Zwaarbeladen paarden, ezels en mensen op het pad onder en naast het terras, er wordt een dikke, diepgroene bamboesteel in
stukken gezaagd (later zal er gekruide rijst in worden klaargemaakt), kijken naar de twee zielige bamboeratten in hun veel te kleine kooitjes en hebben een bijna-dagtaak aan het afwimpelen van de
verkoopvrouwen. Geleidelijk zien we de zon de hellingen van goudgeel via donkeroranje naar dieppaars kleuren, tot er alleen contouren over zijn met daarboven de op één dag na volle maan. Avondeten
doen we binnen - het is koud geworden. Halverwege de maaltijd valt de stroom uit, niet alleen bij ons maar in de hele vallei. Dat gebeurt hier kennelijk vaker: er gaat noodverlichting branden op de
gang bij de kamers en op de tafels worden kaarsen gezet. Net zo plotseling gaat alles weer aan en kan het aangekondigde drinkfeest ter ere van Jacob en Jing gewoon doorgaan. Maar dat duurt maar
kort, want iedereen is moe, en morgen moet de hele weg ook weer teruggelopen worden. De maan schijnt in onze houten kamer, de nachtkrekels zijn luid en duidelijk, en zo vallen we in slaap, met ons
hoofd vol prachtige beelden. Ik ben vroeg wakker, maar heb als een blok geslapen op deze plank aller planken. De zon komt op en gooit bakken fel strijklicht over de hellingen. Buiten is het fris
zoals het alleen 's morgens vroeg in de bergen aanvoelt, heerlijk! Na het Chinese ontbijt met noedels en heel veel eieren wordt de bagage weer verdeeld over de draagsters en lopen we terug naar
beneden, maar niet rechtstreeks: we maken een omweg via uitzichtpunt 2. Eerst een eind omlaag en daarna een flinke klim naar boven, maar het is het waard. Naar alle kanten hebben we wijds uitzicht
over bergen met poëtische namen als Zeven Sterren en de Maan, Negen Draken en Vijf Tijgers, Duizend Lagen tot de Hemel en Muziek uit het Paradijs. En dan gaan we echt omlaag. Marjon doet het goed,
tot we bij een minihaarspeldbochtje in het met grote platte keien geplaveide pad komen. Opeens slaat de hoogtevrees in alle hevigheid toe, maar meteen is daar een van de Chinese vrienden die haar
de rest van de weg langs alle moeilijke stukken leidt en haar ook de tijd geeft om foto's te maken. Zo lief en zorgzaam! Na anderhalf uur staan we weer in het dal. Onderweg hebben we van een
Yaovrouw zónder kraampje met textiel een zak licht rokerig geurende, gedroogde pepers gekocht, een tast- en eetbare herinnering aan deze grandioze, onvergetelijke tocht. We gaan op huis aan,
lunchen (hoezo eten we hier niet voldoende...) een uur voor we Guilin bereiken en bereiden ons de rest van de middag voor op de avond. We gaan Pekingeend eten in het beste restaurant van Guilin en
daarna op bezoek bij een oom van Jing van moederskant. Hij woont met vrouw, dochter en moeder in een twee verdiepingen tellend, riant appartement op de achtste etage in een complex luxueuze
flatgebouwen. Het dakterras kijkt uit over de Ling en rondom op de typische bergen. Het is Mid Autumn Festival, overal wordt vuurwerk afgestoken, terwijl wij mooncake eten. Later schuiven we aan
bij de theetafel waar oom voor zijn vrienden thee aan het zetten is. Dat klinkt simpeler dan het is. Eerst worden de piepkleine, dunne porseleinen kopjes in een aardewerken kom gespoeld met heet
water en met een houten pincet eruit genomen. De thee wordt twee maal opgeschonken met niet meer kokend water, het eerste zetsel wordt uitgegoten op het blad waar, heel ingenieus, een soort
afvoerputje in zit waaronder een emmertje hangt, en daarna pas worden de kopjes gevuld. Oom is een theekenner en -liefhebber: een kast in de hoek van de kamer staat vol enorme dozen, de een nog
mooier dan de ander - goede thee wordt hier behandeld als een zeer kostbaar bezit, en navenant verpakt (theegruiszakjes ben ik in heel China, behalve in ons laatste hotel, nog niet tegengekomen).
Met een paar woorden Engels (zij) en een paar woorden Chinees (wij) komen we er prima uit, en als Jacob er bij komt zitten wordt er ook nog vertaald. Als we naar de auto lopen hebben we echt het
gevoel familie erbij te hebben gekregen, en dat is toch wel heel bijzonder - Chinese schoonfamilie!
Het is 10 uur pm, de bruiloftsgasten zijn weg, het voor de tweede keer nieuwgebakken bruidspaar heeft de rust en stilte van hun hotelkamer opgezocht en wij proberen orde te scheppen in de overvloed
aan indrukken van deze dag. Die begon voor ons om 7 uur vanochtend. De eerste dagorde zou bestaan uit een boottocht, waarvoor we om 10 uur bij de steiger moesten verschijnen. Daar werd door de
wedding planner en haar staf nog druk gewerkt aan de aankleding: ballonnen, rozenboog, boeketten, oranje satijnen lappen (Jing stond op een voor iedereen herkenbaar Hollands accent op haar bruiloft)
aan de buitenkant en fruit (de aangevulde ruim bemeten restanten van gisteravond bij de Zhangs thuis) en versnaperingen op de tafels binnen. Vader Zhang leverde het gelukkige stel en moeder Ping af
bij de boot. De vaartocht van ruim anderhalf uur over het meer, tussen de bergen, langs pagodes, voorbij een aalscholvervisser, zó mooi allemaal, was een onafgebroken photo shoot. Iedereen moest in
alle denkbare combinaties met J&J op de foto. Maar het was stralend weer, de stemming was feestelijk, en we hadden er allemaal enorme zin in. Jing in haar beeldige roze-rood-oranje cocktailjurkje
en Jacob in zijn Armanikostuum zagen er prachtig uit, en zijn zó overduidelijk stapelgek op elkaar, dat brengt de stemming er wel in! Halverwege was er een symboolmoment - ze moesten een kom met tien
goudvissen in het meer leeggieten - dat brengt geluk. Het gezelschap bestond uit alle belangrijke familieleden van Jing, die stuk voor stuk aan ons werden voorgesteld, en de 'Helan' clan van 7 man en
vrouw. Zo hartelijk als we door iedereen werden ontvangen, ook al verstonden we geen woord van wat er tegen ons werd gezegd. Er werd afgemeerd bij een restaurant - lunch! Achttien gerechten
verschenen op tafel - alle getallen met het cijfer 8 worden als geluksgetallen beschouwd. De boot zou stipt om 10.28 vertrekken, om dezelfde reden. Aan symboliek was de hele dag trouwens geen gebrek,
maar dat komt straks nog. Om twee uur waren we terug in het hotel en kregen we tijd om ons lichamelijk en geestelijk voor te bereiden op het avondprogramma. Daarvan wisten we alleen dat het om zeven
uur zou beginnen en dat de ouders en Simon, die Mendelssohns Bruiloftsmars op de piano zou spelen, om vier uur moesten aantreden voor een repetitie. Maar toen begon de tot dan toe zo vloeiend lopende
organisatie wat scheuren te vertonen: kennelijk waren niet alle opdrachten die warengegeven naar behoren uitgevoerd. Jing, al in haar witte trouwjurk, zat behoorlijk in de stress en Jacob was het
spoor even helemaal bijster. Al met al hebben we getuige kunnen zijn van het optuigen van de grote zaal waar de rest van de avond zou plaatsvinden, werd tussen neus en lippen door duidelijk gemaakt
wat er van iedereen werd verwacht en konden we in de lobby wachten tot de gasten zouden arriveren. Het tweetal moet zeker honderd handen hebben geschud en evenzovele fotomomenten doorgemaakt - álles
werd met foto- en filmcamera's vastgelegd. Tegen zevenen werden de eregasten - wij dus en de ouders en grootouders, naar de familietafel begeleid - de meeste andere genodigden zaten al aan de ronde,
met veel frisdrank, wijn en rijstwijn volgeladen tafel. En toen begon het écht. Het veelkleurenlichtkanon ging aan, de komst van het bruidspaar werd met veel bombarie en onder aanzwellende muziek
aangekondigd en toen kwam Jacob binnen, alleen. Daarna verscheen Jing in haar beeldige witte bruidsjapon aan de arm van haar vader, en mocht Jacob zijn bruid in ontvangst nemen. Samen liepen ze naar
voren, onder luid applaus en toejuichingen van de aanwezigen. Waarna de Master of Ceremonies het overnam: er werd een quiz gespeeld (hoorden we later...) over Jacob, met vragen 'uit welk land komt
Jacob, hoeveel broers heeft hij, hoe heet die broer' etc. en nadat de gewonnen prijzen waren uitgedeeld nam een goede vriend van Guangzhao het woord. Jacob had, heel nadenkend, de speech - een aardig
verhaal over hoe het stel elkaar had ontmoet en hoe het zo was gekomen dat die ontmoeting in Chicago had kunnen plaatsvinden - voor ons in het Engels vertaald, zodat we begrepen waarom werd gelachen
en waarvoor geklapt. Hierna kwam het officiëlere gedeelte: tegenover elkaar staand en handen vasthoudend legde het bruidspaar in het Chinees nogmaals hun al in Amsterdam gedane huwelijksgeloften af.
Ze kregen een envelop overhandigd met daarin diezelfde woorden op papier, en die verdween in een fraai kistje dat met een slotje werd afgesloten. Het bruidsmeisje, een nichtje van Jing, bracht de
ringen - wat is dat toch altijd een gefriemel voor die om de vingers zitten... Maar de kus was 100% meteen raak en die deden J&J voor hun eigen, en onze lol, nog een paar keer over. Ondertussen
was de champagnefontein in gereedheid gebracht en konden de newlyweds een fles bubbels erin leeggieten. Zelf dronken ze elk, met verstrengelde armen, een paar slokjes rode wijn, en daarmee was het
plechtige gedeelte definitief voorbij. Het bruidspaar verliet de zaal en de genodigden konden gaan eten, en hoe! Er leek geen einde te komen aan de hoeveelheid schalen. Hoe je je ook kunt vergissen -
het waren er 'maar' achttien. Opeens waren Jing en Jacob terug, nu in rode traditionele kledij. Zij in een prachtige Chinese lange jurk, haar haar schitterend ingevlochten, Jacob in een Chinees
zijden jasje met boordje. De MC kondigde aan dat Jing en Jacob hun ouders wilden bedanken omdat ze van hun het leven hadden gekregen en uiteindelijk dus elkaar. Een ontroerend moment waarbij Jing en
haar vader echt geëmotioneerd waren. Nu was het moment gekomen voor de vaders. Ze speechten afwisselend - Otto in het Nederlands, door Jing vertaald in het Chinees, Guangzhao in het Chinees, door
Jing naar het Engels vertaald. Ik ben ervan overtuigd dat de laatste net zulke lieve woorden aan het stel richtte als Otto - diens woorden kwamen rechtstreeks uit zijn hart, voor mij was dat een van
de meest ontroerende momenten van de avond. De moeders hadden ook een taakje: een kaars aansteken en aan de kinderen overhandigen die daarmee op hun beurt een hart gevuld met waxinelichtjes
aanstaken. Een bijzonder gebruik bij allerlei gelegenheden, zagen we al eerder, is het omstandig proosten onder het uitspreken van goede wensen. Dat hoeft niet eens met alcohol: met water, wijn,
rijstwijn maar ook frisdrank, thee en zelfs melk kan het ook. Zo ook deze avond: het bruidspaar ging langs alle tafels en toastte en proostte met iedereen (later hoorden we dat de miniborrelglaasjes
om en om met rijstwijn 45% en water warengevuld), en wij, inmiddels zo ingeburgerd in de Chinese gebruiken, deden het ook. Overal werden we enthousiast begroet en toegedronken, en al helemaal als men
begreep dat ik 'Ma Er-Wa' was. Simon droeg bij aan de feestvreugde met een klassiek lied 'Caro mio ben', dat hij tijdens het bezoek van de ouders aan Nederland ook al eens had gezongen en opeens een
partner bleek te vinden in Jings moeder. Ze wilde eerst niet, maar zong uiteindelijk toch mee - bijzonder! Wij waren helemaal in de stemming, maar om 1/2 9 begon het personeel de boel alweer af te
breken - de linten gingen van de stoelen terwijl mensen er nog op zaten, boeketten en statafels verdwenen, de feestverlichting ging uit en de bedrading en de piano werden weggehaald. Zelfs de tafels
werden afgeruimd, terwijl zeker 2/3 van gezelschap er nog was. Het was tijd om te gaan, en na veel afscheid nemen van de grootouders en andere mensen die we niet kenden, verlieten ook wij de
feestzaal. Terugkijkend zijn er een paar momenten waarvan de emotie me voor altijd bij zal blijven. Jing en Jacob die de ouders bedanken en plechtig beloven de schoonouders voortaan Pa en Ma te
noemen, Jings tranen, Jacobs intense geluk toen hij na de geloftes zijn vrouw in zijn armen sloot, en mijn eigen overweldigende gevoel toen ik, bijna alleen in de trouwzaal voor alles begon, naar de
meer dan levensgrote foto's van Jing en Jacob stond te kijken. Mij zoon, met dat jonge gezicht en die volwassen blik, alsof hij me aankeek, alsof het toen pas écht tot me doordrong dat mijn kind hier
in China zomaar zou trouwen, er nieuwe familie, een nieuw stuk leven bij zou krijgen.
Dag 17: Mooie momenten in Guilin Het Ronghu Lake hotel waar we, oh luxe, drie nachten verblijven, ligt aan het Lizemeer, precies waar de Perzikbloesemrivier daarin uitloopt. Vanuit onze kamer kunnen
we iets zien van de bijzondere bergen, en vanaf de waterkant hebben we vanonder de geurend bloeiende osmanthusbomen een idyllisch uitzicht op bruggen, eilandjes en heel veel groen. Omdat we een
boodschap te doen hebben in de lokale Bijenkorf (deze lijkt sprekend op de Nederlandse, met dien verstande dat merkartikelen hier bijna 2x zo duur zijn als bij ons) wandelen we 's morgens door het
park richting de winkelstraat. En ook hier wordt gedanst, tai chi geoefend - het zijn voornamelijk ouderen die dat doen; we zien een man die achteruit loopt en later ook weer terug (dat is
Alzheimerpreventie, legt Jing later uit) en de inmiddels vertrouwde mix van leeftijden. Een grootvader leert zijn kleinkind lopen, een andere opa wordt met kleinkind op schoot in zijn rolstoel door
zijn vrouw en dochter rondgereden, en een stukje verderop houdt een man zijn oude, demente moeder in zijn armen zodat ze even rechtop kan staan. Ze ziet eruit alsof ze zelfs niet meer weet hoe dat
moet. We lazen in de China Daily dat ouderenzorg een van de vier grootste problemen is in China, omdat kinderen naar de stad trekken en de ouders in de dorpen achterblijven. In de stad lijkt dat heel
anders. Met dit beeld van zorgzaamheid, geduld en liefde onuitwisbaar op ons netvlies constateren we dat er in Nederland toch wel een enorme verschraling gaande is. Zulke zorgzaamheid voor ouderen
hebben we hier al heel wat keren gezien, en ook dat heel veel ouderen binnen het dagelijkse leven hun eigen plek en functie lijken te hebben. Is dat het gevolg van eeuwenoude traditie van respect
voor de oudere generatie? We vinden een ontbijtje in 'Moma', een Chinese kleine versie van de Coffee Company, kopen een flesje nagellak voor de optutterij van morgen en gaan even met de benen omhoog,
want om 2 uur neemt schoondochter Jing ons mee naar het park. Daar zijn twee belangrijke trekpleisters van Guilin te zien: een grot en een dierentuin, mét panda's. De grot blijkt van enorme
afmetingen en geheel begaanbaar te zijn gemaakt met wandelpaden met rechtopgeplaatste platte grindstenen. De in rad Chinees kwetterende gids wijst met haar LED-zaklamp op de vele tot de verbeelding
sprekende, kakelbont verlichte druipsteenformaties (gelukkig vertaalt schoondochter wat ze zegt) en laat haar groep toeristen een paar maal stilstaan om de beroepsfotografen de kans te geven weer een
paar yuan te verdienen bij de meest pittoreske plekken. We passeren zelfs een paar souvenirkramen - als we weg zijn gaat het licht uit en staan de verkopers in het stikkedonker... We krijgen een
voorstelling: een Yao vrouw (een van de ethnische minderheden in deze streek) laat zien hoe lang haar kan groeien als je het je leven lang (wij denken dat ze een jaar of 50 is) niet afknipt, en hoe
je die anderhalve meter steil zwart haar met een beetje handigheid maar zonder een enkele haarspeld weer tot een kunstige wrong op het hoofd kunt opbergen. Daarna verschijnt vanachter een gordijntje
een vrouw (Qiao?) met minstens 25 cm bronzen nekringen om de hals - een soort kuisheidsgordel maar dan anders, wordt uitgelegd. 'For good luck' slaan we nog op de 131 trommels vlak voor de
grotuitgang (1 yuan voor 1 trommelstok) en wandelen de berg af richting de Guilin Zoo. Onze voeten laten zich alweer flink voelen, dus we zijn blij dat de panda's (daar krijg je echt nóóit genoeg
van) helemaal vooraan zitten. De eerste is een vrouwtje van zes jaar die het duidelijk warm heeft in dit subtropische klimaat en amechtig en met alle poten wijdbeens op een verhoging in haar verder
prima uitgeruste buitenverblijf zit te hangsoezen. Haar vent zit in het aanpalende verblijf en doet wat panda's bijna altijd doen: slapen en eten. Maar hij gaat er eens goed voor zitten als er bezoek
komt, en wij spelen het spel mee en fotograferen hem vanuit alle denkbare hoeken. De rode panda's - ze hebben en hier zes in totaal - zijn een feest om te zien. Ze zijn actief, eten, lopen, krabben
zich en komen dichterbij dan ik ze in Artis ooit hebben kunnen bekijken. Maar van de apen worden we verdrietig. Drie soorten makaken in kale hokken (een makaak heeft van zichzelf al een beetje
verdrietige blik, dus dit is dubbel akelig om te zien), en in een ander hok zitten doodshoofdapen en een gibbonmeisje. Dit is dus dierentuin zoals het níet moet - de publiekstrekker heeft het
heerlijk, de rest moet maar zien hoe ze het redden. Wat hebben onze Artisdieren het dan toch vreselijk goed. Onderweg naar de uitgang lopen we door lanen en langs paden die feestelijk versierd zijn
met rode vlaggetjes, boeketjes rode kunstrozen, kleurige windmolentjes, slingers, lampions, parasols en waaiers, allemaal vanwege de komende nationale feestdagen. Het avondprogramma bestaat uit...?
Eten! Inmiddels is de Batavierenclan uitgegroeid tot zeven - Simon is erbij en ook Arjan, een van Jacobs beste vrienden. Het is wederom heet ('là') en heerlijk, we drinken thee en bier om de af en
toe flink uitslaande binnenbrandjes te blussen en gaan na het eten naar het huis van de Chinese schoonouders. Ping en Guangzhao wonen in een ruim appartement iets buiten het centrum van Guilin. We
beklimmen de onverlichte stenen trappen en komen terecht in een ruim, gezellig huis waar de eettafel alweer staat volgeladen, ditmaal met een keur aan verse vruchten. We krijgen een 'tour de la
maison': de kamer van Jings vader heeft langs de wand kasten waarin hij zijn trofeeën bewaart - veel moois uit Nederland, onder andere, de ouderslaapkamer is ruim en licht, de keuken functioneel en
praktisch (Jacob blijkt ook daarin helemaal thuis), een reservekamer voor logées, en tot slot zien we het pièce de réstistance: de kamer van het bruidspaar! De deuropening is versierd met slingers en
spreuken, het bruidsbed met heel veel rood beddengoed gedekt, en op de nachtkastjes vergrotingen van enkele van hun trouwfoto's 'avant la lettre'. De Zhangs hebben er iets prachtigs van gemaakt, en
deze kamer zal voor altijd in deze staat blijven, zodat het paar elke keer als ze in China zijn, daarin kunnen slapen, vertelt Jacob, die hier trouwens Er-wa wordt genoemd. Dat betekent 'tweede kind'
en is dus bijzonder in deze maatschappij waar een gezin en dus ook dat waar Jing in is geboren, maar één kind krijgt. Het speech- en geschenkmoment breekt aan. Otto spreekt mooie woorden en
overhandigt de nieuwe in-laws het fotoboek van de trouwerij in Amsterdam, wij geven Van Gogh parafernalia, Annet heeft een Delfts blauw jeneverkruikje meegebracht, en samen geven Marjon, Annet en ik
een toepasselijke, bij de Verboden Stad in Beijing gekochte Chinese prent. Aan mijn bijna-schoondochter geef ik een parelkettinkje - ooit door de moeder van een vriendin prachtig met de hand geknoopt
en van een gouden slotje voorzien. Het is wederom een blij moment met veel glimlachen, dankbetuigingen en zoenen. Om twaalf uur storten we onze bedden in - morgen is de grote dag!
We zijn er, na twee weken rondreizen door onvergetelijk China. Maar voor het zover was moesten we nog een uur door de bijna onneembare ochtendspits van Chengdu, drie kwartier in het vliegtuig wachten
op startpermissie, daarna een kwartier achter aansluiten bij de file van opstijgende vliegtuigen, tot we na anderhalf uur vliegen (gewoon weer economy - de VIP-status is voorbij) door de sporadische
gaten in het wolkendek de wereldberoemde karstbergen van deze regio in beeld krijgen. Jacob en zijn schoonvader halen ons op, Jing en haar moeder wachten op ons in het Ronghu Lake Hotel. Het is hier
mediterraan warm, plakkerig weer, maar daardoor geuren de osmanthusbomen, de nationale trots van Guilin - nergens in China staan er zoveel - extra sterk. Die bloeien maar twee weken per jaar, en de
huwelijksdatum is heel bewust in deze periode gepland. We lopen in een waas van zoete bloesemgeur naar de parkeerplaats. Ik rijd met schoonvader en Jacob, Marjon en Annet met een collega van mr.
Zhang. We zijn nog maar net op weg of die bijzondere bergen verschijnen aan weerskanten van de snelweg. Volgens Jacob went het als je hier maar vaak genoeg komt, maar ik ben er stil van. Guilin lijkt
op het eerste gezicht een rustige en heel groene stad. Wat ze hier verkeersdrukte noemen is niets in vergelijking met waar we nog maar een paar uur geleden in zaten. Winkels in allerlei soorten,
maten en kwaliteiten in overvloed, zien we onderweg naar het hotel. Alsof we nog niet genoeg hebbe- en mooie dinnetjes hebben gekocht... Nee! Er moet nógmeer van China mee naar huis. Zolang het in de
23 kg past mag het. Het weerzien met moeder Zhang en Jing is warm, blij en hartelijk. We worden snel geïnstalleerd in onze kamer en bespreken daarna in de lobby de plannen voor de komende dagen, om
te beginnen vandaag. Otto, de vader van de bruidegom en dus mijn ex, en zijn vrouw Josée komen uit Shanghai en arriveren om half zeven, en om acht uur gaan we eten. Tot die tijd gaan wij op onderzoek
uit in de buurt. De overdekte farmer's market is totaal anders dan de avondmarkt in Chengdu, althans wat wij daarvan hebben gezien. Hier zwemt, spartelt, kwaakt en kakelt heel veel levende have - we
zien schildpadjes aan touwtjes rondzwemmen in plastic afwasteiltjes en kippen en eenden opgepropt in veel te kleine kooien. Ook al weten we dat we dit konden verwachten, toch is het schokkend. Ik ben
niet verder gaan kijken, dit was al voldoende. Het is een indringende mengeling van geuren, we ruiken knoflook en gember, maar ook ondefinieerbare. Sommige mensen zouden zeggen dat het er stinkt
tussen de prachtig frisse groentes, verse en gedroogde paddestoelen, idem fruit, versgeslacht varkensvlees, enorme balen rijst en hoogopgetaste stapels noedels, en specerijen natuurlijk. Ik krijg een
baal sechuanpepers onder mijn neus geduwd. Zo vers en geurig heb ik ze niet eerder geroken. Niet vergeten hiervan wat mee naar Amsterdam te nemen. Ondertussen is Marjon gestrikt door een
marktkoopvrouw die ons gedroogde gelige vruchtjes laat proeven (klein formaat dadel?). De vrouw doet een volle schep ervan in een zakje en vraagt 30 yuan, dat is, denken wij, op deze markt een
exorbitante prijs. Ze weet af te dingen tot 20 yuan, maar betaalt ongetwijfeld nog te veel. Weer wat geleerd. De straat is een aaneenschakeling van kramen waar 'moon cakes' worden verkocht. Wij
hebben ze wel eens gegeten, maar vinden ze niet erg lekker. Ik vrees dat we eraan zullen moeten geloven dit jaar, maar wie weet smaken ze, in het land waar ze horen, wél. De moon cake industrie
beleeft drukke dagen, zagen we ook in de andere steden waar we waren. Zondag 30 september is namelijk Mid-Autumn Day, een nationale feestdag die samenvalt met volle maan. We treffen het, wat
festiviteiten betreft, helemaal geweldig: een dag later, 1 oktober, is Guóqing Jié, de Nationale Feestdag van de Volksrepubliek China, omdat op 1 oktober 1949 in Beijing de Volksrepubliek werd
gesticht, De nationale feestdag werd de dag erna bij decreet in het leven geroepen. De familie heeft trips buiten de stad gepland om de drukte een beetje te vermijden. We kopen in een theewinkel wat
kleine cadeautjes en lopen terug naar het hotel. Dat ligt aan een groot meer waarlangs een smal wandelpark is aangelegd. Het is al bijna vertrouwd zoals de mensen daar gebruik van maken. Wij genieten
van het uitzicht op de dichtbegroeide overs en de twee mooie bruggen, Annet bungelt haar voeten in het water en we constateren dat Guilin ons buitengewoon aanstaat. Het begint te schemeren, er steekt
een zoel windje op en opeens zijn er kleine vleermuizen - ze scheren vlak boven onze hoofden richting het water en de boomtoppen. Samen met Jing wandelen we door het inmiddels kleurrijk verlichte
park naar het restaurant, en als we daar aankomen staan daar opeens ook Otto en Josée. Het is een wonderlijke ervaring de bijna-complete familie op deze exotische plek te treffen. De Zhangs laten in
een privékamer met draaiende tafel een compleet feestmaal aanrukken. Negen of tien gerechten - ik ben de tel kwijt -, en allemaal even heerlijk. We zitten, lachen en praten met handen, voeten en
uitgebreide vertalingen door de kinderen, tot de reisvermoeidheid toeslaat en we besluiten onze bedden op te zoeken. 't Is toch een gek idee dat Ottto en Josée in de kamer naast de onze slapen... Wat
is het heerlijk om de kinderen zo gelukkig te zien, en heerlijk ook dat Simon op weg is naar hier - straks sluit hij zich bij ons aan en zijn we echt compleet.
Een dag zonder voorgebakken plannen, wat een luxe! Wat moet dat verwend klinken... Een paar dagen geleden al besloten we in goed overleg dat we de dagexcursie van vandaag, de Leshanboeddha, zouden
laten schieten. Gewoon de tijd aan onszelf, uitslapen, de reisbagage waar we al zo lang uit leven, weer eens vers inpakken, niet van de ene oh! in de volgende ah! rollen, zomaar een beetje slenteren
en shoppen, kortom: vakantie van die andere soort. Bovendien hebben onze lijven even respijt nodig - we hebben niet alleen geografisch grote afstanden overbrugd, het aantal kilometers dat we bij de
bezichtiging van al het moois te voet hebben afgelegd is ook aanzienlijk. Zo bedacht, zo gedaan. Wekkerloos wakker worden, ontbijten in wat in het Tibet Hotel de Coffee Shop heet maar in
werkelijkheid een gigantisch ontbijtbuffet met voor elke smaak heel veel wils. Het Chinese deel is uitgebreider dan in alle vorige hotels, en wie, zoals wij, liever westers ontbijt eet, kan door het
piepjonge, met hoge koksmuts en grote bril getooide chefje een voortreffelijk gebakken spiegeleitje, omeletje of scrambled eggs laten bereiden. Annet besluit haar in de nachttrein gekneusde rib wat
meer rust te gunnen, en dus gaan Marjon en ik alleen aan de wandel. Het hotel voorziet de gasten van een kaartje van de nabije omgeving, beeldig origami gevouwen. Twee bezienswaardigheden zijn op
loopafstand. De ene is de totaal lokale, uiterst curieuze avondmarkt op Wan Dan Cang Road (Ken Hom en Chin Hwa waren er voor hun recente BBC-programma 'Exploring China'), waar alles wat maar
enigszins eetbaar is wordt verkocht, gekookt en gegeten. We kijken, groeten, glimlachen en fotograferen, maar wagen ons, na twee weken totaal klachtenvrij qua binnenwerk, niet aan het echte
streetfood, hoe aanlokkelijk ook. We gaan een hoek om en staat opeens aan de Jinjiangrivier, waar in een parkje tientallen voornamelijk vrouwen heerlijk aan het dansen zijn. Terwijl we staan te
kijken worden we uitgenodigd om mee te doen en hebben ook wij allebei een danspartner! Het kost moeite om weg te komen, iedereen is zó hartelijk en wil dolgraag met die twee 'aliens' een dansje
maken! Aan de overkant van de rivier speelt een man 'Für Elise' op trompet, in de bomen horen we vogels die zelfs boven het verkeer uit weten te komen, en de witbloeiende osmanthusbomen geuren zoet
en theeïg. Wát een idyllische ervaring zo midden in deze miljoenenstad. De op het kaartje beloofde houten brug blijkt een theehuis te zijn, en de wandeling voert verder langs een aantal drukke, brede
straten. Wat verscholen ligt achter de oude, hoge stadsmuur zullen we nooit weten. Weer een hoek om: we zien Kentucky Fried Chicken, Pizza Hut, Carrefour, en tot grote vreugde van Marjon zelfs een
Starbucks. Na twee Latte Double Shot en heerlijke taart wandelen we naar de Boeddhistische Wen Shu tempel. Tenminste, dat dachten we, want de kruisingen op het kaartje komen niet helemaal overeen met
de werkelijkheid: een vijfsprong waar maar vier straten staan ingetekend, en welke moet je dan hebben en welke kant uit? Plotseling zijn we helemaal de weg kwijt, krijgen hulp van twee vriendelijke
voorbijgangers die een taxi voor ons aanhouden waarmee we uit arren moede dan maar eerst teruggaan naar het hotel. Daar blijkt Annet weer te zijn opgeknapt en bij haar rondje door de buurt zelfs al
de weg te hebben gevonden naar de tempel. De Wen Shu tempel is volop in gebruik. Vlak bij de ingang staat een hoge, slanke pagode - een vast aantal keren eromheenlopen hoort bij het eerbetoon aan de
Boeddha, denken we te zien. Dieper het tempelcomplex in zien we monniken in gele, grijze en witte gewaden, vangen af en toe een glimp op van hun gewone bezigheden zoals koken, de was doen,
badmintonnen en muziek maken. Prachtige en reusachtige Boeddhabeelden zien we, en bij elk beeld staan lage krukjes waar knielende gelovigen het hoofd op kunnen leggen. Foto's maken is niet gewenst,
en dat doen we dus ook niet. Tussen de Chinees rood geschilderde lage, houten gebouwen met prachtig versierde deuren en ramen hangt een vredige, serene rust waar we vanzelf heel stil van worden. Op
weg naar de uitgang - we hadden net afgerekend in het winkeltje met mooie dingen - horen we muziek - in een van de tempels is een eredienst begonnen. Aan weerskanten van het beeld van de Boeddha
staan de in gele pijen geklede monniken en zingen in afwisseling met de voorzanger, terwijl bronzen bekkens en een bronzen klok ritmisch worden geslagen. Het is een indrukwekkende, emotionele
ervaring. Buiten de poort is er meteen weer het drukke leven van de straat, maar we hebben geen zin om daar al in te stappen, en nemen een taxi naar het hotel. Dit is onze laatste avond in Chengdu,
en we besluiten om ook vanavond Sichuan cuisine te eten. Het meisje dat ons bedient heet Racheo, is 21 en apetrots op haar Engelse kennis, waarmee we haar dan ook omstandig mee complimenteren. Ze
helpt zelfs bij het kiezen uit de kaart: soms raadt ze een gerecht aan, soms af, alsof ze precies begrijpt wat voor ons doenlijk is. Want ook al zijn we nog zo gewend aan behoorlijk heet eten, dit is
toch wel een ander verhaal. Vergis je niet: de groene stukjes in het gerecht met varkensvlees die eruit zien als paprika blijken hete pepers waar meestal nog zaadjes in zitten. We eten geroosterde
eend, loeihete Ma Po Dou Fu, koude kip met sesamzaad, lente-ui en heel veel sichuanpeper, iets groens met soja-sesamsaus, gefrituurde garnalen en puntjes heel milde dunne pannenkoek met bieslook, een
verrukkelijke afwisseling van smaken. En dan is het tijd om onze bagage reisklaar te maken. Om 9 uur morgenochtend worden we in de lobby verwacht en zal gids 'You can call me Joycie' ons naar het
vliegveld brengen voor het laatste traject van deze reis van ons leven. Het bruidspaar zal ons in Guilin ophalen - we verheugen ons erop ze te zien en van ze te horen hoe het gaat met de
voorbereidingingen van het grote evenement, het huwelijk van aanstaande vrijdag. Wij zijn er in elk geval klaar voor: de cadeautjes zitten in de koffer en de traditionele rode envelopjes voor de
kleine bijdrage c.q. gelukwensen zijn gekocht. Double happiness!
Vandaag stond de wake-up call op 4.30 am - om 7.30 uur zouden we doorreizen naar Chengdu, de hoofdstad van de provincie Sichuan, daar waar zo verrukkelijk heet gekookt wordt. Hiu Xi, onze gids, had
alles voortreffelijk voorbereid, van een meeneemontbijtje tot en met de boarding passes, en meldde dat we first class zouden vliegen. Alle zenuwen over te zware reistassen waren voor niets geweest:
40 kg luggage allowance hadden we, en we wilden maar de helft daarvan meenemen! Jammer van de handgel en dat T-shirt dat we hadden achtergelaten... De internationale luchthaven van Xi'an is
supermodern, gigantisch en blinkend schoon, alles werkt en gaat tot op de minuut op tijd. We hebben grenzeloos (en een beetje lacherig) genoten van onze VIP-status - als eerste het vliegtuig in,
zitten in heerlijk brede, zachte stoelen, het bakje Chinees ontbijt op een met wit servet gedekt tafeltje en als eerste ook het vliegtuig weer uit, terwijl de 'hoi polloi' waar wij normaliter ook toe
behoren, achter ons moesten wachten. De heerlijke slofjes hebben we, heel Hollands, als herinnering meegenomen... Daarna waren we weer helemaal terug op aarde. Toen onze lieftallige gids 'You can
call me Joycie' was gearriveerd moesten we een heel eind schleppen met de bagage naar de auto waarmee we de excursie van deze dag zouden doen en later naar ons hotel gebracht. Op het programma stond
de Giant Panda Research Base, een bekende plek voor wie, zoals wij, wel eens Pandamonium ziet op Animal Planet. Voor mij persoonlijk heeft de panda een extra betekenis: zoon Jacob (degene die eind
van de week hier in China gaat trouwen) was van heel jongs af aan stapeldol op deze ongelofelijk knuffelige dieren. Zijn verjaardagstaart heb ik jaren voorzien van een marsepeinen panda'tje, en als
huwelijksgeschenk heb ik hem een zilveren beeldje van een panda gegeven. Logisch dat ik ze, nu we er toch zijn, dolgraag 'in het echt' wilde zien. 'In Edinburgh en Berlijn zijn ook panda's, hoor',
werd me van verschillende kanten gezegd. Dat is mooi en waar, maar toch echt niet hetzelfde, weet ik sinds vandaag. In druilerige motregen wandelden we onder kathedralen van bamboe door het park, op
weg naar onze eerste reuzenpanda, een volwassen mannetje dat met smaak zijn bamboe-ontbijt - hij zat er bovenop en middenin - aan het opeten was. We hadden geluk met het weer, verzekerde Joycie ons,
want als het te warm is, en 24 graden vindt een panda al gauw te heet, zoeken ze de koelte van hun nachtverblijven met airco op en kun je ze helemaal niet goed zien. De volgende stop was het
buitenverblijf van twee jongvolwassen panda's. Die deden een nummertje 'kijk eens hoe schattig ik ben' door een beetje slordig in de bomen te hangsoezen, hun voorpoten-met-handjes om de takken
gevouwen. De schattigheids- en aaibaarheidsfactor van reuzenpanda's is enorm, en je gaat, of je het wil of niet, totaal voor de bijl. Die bolle dieren met hun zwarte bonten bolero'tjes en die bijna
clowneske zwarte oogmake-up, en de manier waarop ze met hun extra duimpje hun bamboe vastpakken, het is zó aandoenlijk! En het werd nóg erger: in het volgende verblijf had een moederpanda drie jongen
van ca. 1 jaar oud aan de borst. Panda's voeden ook jongen van andere moeders, zelf krijgen ze doorgaans een tweeling. Knorrend van gelukzaligheid slobberden ze - bijna net zo groot als de moeder! -
de melk uit de tepels, terwijl pandamama haar voorpoten op hun koppen legde. De houding van de moeder, toen de jongen genoeg hadden en ergens anders gingen uitbuiken (dat kan een panda echt, een
beetje scheef op hun kont hangend) sprak boekdelen... Pfff, ik ben gevloerd! In het Panda Reseach Centre komen alle jongen ter wereld na kunstmatige inseminatie. De jongen zijn afwisselend bij de
moeder en in de couveuse om te voorkomen dat de moeder te moe wordt van het zogen - pandamoedermelk is van levensbelang voor de jongen. Voor het publiek zijn achter een raam twee couveuses te zien.
De ene was leeg, met een bordje erbij 'als ik niet hier te zien ben, lig ik in de armen van mijn moeder', in de andere spartelde een 12 dagen oude pandababy, , bijna embryonaal roze maar wel al met
een begin van vacht en de schaduw van zwart op de piepkleine oortjes. In de box was een jong van 8 weken - het vachtje in pandakleuren maar nog wel dun - in diepe slaap. De laatste reuzenpanda's die
we zagen waren een moeder en twee eenjarigen die alle drie druk doende waren met eten - eten doet een panda een groot deel van de dag, omdat zijn gebit en spijsverteringskanaal typisch zijn voor
carnivoren, terwijl ze vrijwel uitsluitend bamboe eten. Om voldoende voedingsstoffen binnen te krijgen moeten ze dus gigantische hoeveelheden bamboe naar binnen werken. Foutje van de evolutie? Rode
panda's zijn er ook, het kleine broertje van de reuzenpanda, omschreven als de 'lesser panda'. Twee zien we er, beide ook druk doende met eten. De een eet bamboe, de ander uit een roestvrijstalen bak
het speciale voer dat de dieren hier krijgen als aanvulling op hun dieet. Mijn hoop om een rodepandasouvenir te vinden blijkt ijdel. Zwartwitte verzamelobjectjes in alle soorten en maten zijn er in
overvloed, van Swarovskykristallen sleutelhangers tot dassen, petten en T-shirts, telefoonversiersels, porseleinen theebekers, pennen en boekenleggers, en alles gaat grif van de hand. Wie ons na
terugkeer in Nederland tegenkomt kan zelf zien wat ónze oogst was Heel blij maar toch ook wel lichtelijk versleten arriveren we tegen enen bij de hoofdingang van het Tibet Hotel waar we de komende
twee nachten zullen verblijven. Opeens zijn we weer helemaal in de VIP-modus: de reisbagage wordt op een karretje geladen en naar onze kamers gebracht. En die kamers... We hebben een bijna-suite met
een badzaal als annex... Alles, maar dan ook álles is mooi en smaakvol. Niets is hier aan het toeval overgelaten, zelfs het opgerolde antislipbadmatje is met een fraai lintje dichtgebonden. De thee
(in China staat op elke hotelkamer een waterketel met kopjes, koffie en thee) zit als losse blaadjes in een zakje dat op zijn beurt ligt in een beeldschoon houtsnijwerkdoosje. Bij de telefoon een
welkomskaartje met goede raad als 'neem lekker een bad, en vergeet niet je naasten te laten weten dat je goed bent aangekomen'. Het Tibet Hotel heeft milieubewustzijn zeer hoog in het vaandel - alle
gebruikte materialen maar ook de zeepjes en voedsel zijn organic. Na een korte wandeling in de omgeving besluiten we dat we vandaag de zeer lokale avondmarkt achter het hotel niet gaan 'doen', en in
plaats daarvan in het hotel gaan eten - waanzinnig lekkere Sichuan cuisine met prachtig gelaagde smaken die dwars door de hitte van de rode en sichuanpepers te proeven zijn. Zoveel belevenissen op
één dag... is het gek dat we nu wel toe zijn aan een lange nacht slapen in een bed dat voor de verandering géén plank is?